Sub ego-posities
Voedende (zorgende) ouder
In de basis gaat het hier om waarden. Positieve kenmerken zijn geruststellend, aanmoedigend en beschermend. De negatieve kenmerken zijn betuttelend, klein- en afhankelijk houdend.
Het is belangrijk dat je als docent een bijdrage levert door onderwijskundige, pedagogische en organisatorische keuzes te maken. Als docent kun je bijdragen door de leerling te helpen met het ontdekken van zichzelf, onder andere zijn zelfbeeld. Dit doe je allereerst al door iedere leerling als individu te zien en niet kijken naar de gehele klas. Je kunt de leerling een zelfportret laten maken of leerlingen elkaar laten portretteren.
Met dit voorbeeld wordt een uitgangspunt van de transactionele analyse toegepast. Het wederzijds respect. Wanneer leerlingen elkaar portretteren vraag je naar kenmerken van de ander. Dit duidt op respect. Ook wordt hier gebruik gemaakt van strooks, een eenheid voor erkenning en herkenning. Door de ander of jezelf te portretteren geef je een strook dat je de ander herkent en erkent. Je geeft een basispositie: ‘Ik ben ok, jij bent ok’.

Volwassene
De basis bij deze ego-positie is informatieverwerking op basis van logica en ratio. Positieve aspecten zijn logisch denkend en realistisch. Negatieve aspecten zijn eindeloos doordenken en geen besluiten nemen.
Het gebrek aan een goed functionerende prefrontale cortex is op te merken aan de agenda’s. Leerlingen hebben geen overzicht en ordening van huiswerk, toetsen en andere belangrijke zaken. Doordat de andere delen van de hersenen al wel ontwikkeld zijn hebben zij een onbalans die op te merken is aan keuzes die zij maken. Zij wegen bijvoorbeeld seksualiteit en de hunkering naar herkenning en erkenning af met het verstand om een goede keuze te maken.
Vanuit de theorieën van het boek leiden wij af dat je als opvoeder de adolescent kunt helpen bij hun onbalans tussen het rationele en het emotionele door hen ruimte te geven waar mogelijk maar ook sturing en controle waar nodig. Adolescenten hebben een externe prefrontale cortex nodig omdat die van hen nog niet gerijpt is. Alle bezigheden in hun leven vragen gedrag waar hun hersenen nog niet klaar voor zijn. Als de docent kun je bijvoorbeeld de leerlingen de vrijheid geven de agenda zelf in te vullen en een planning te maken voor het huiswerk. Vervolgens kun je de adolescent helpen door de agenda en planning te controleren en de leerling te begeleiden bij het uitwerken van de planning.
Het uitgangspunt persoonlijke verantwoordelijkheid van de transactionele analyse komt hier naar voren. Het in staat zijn voor zichzelf te denken en verantwoordelijkheid te nemen voor de keuzes die hij of zij maakt. Hierbij komt de drijfveer tot verandering. De leerling krijgt de mogelijkheid zelf verantwoordelijk te zijn en verandering toe te passen als dat nodig is. Hierbij wordt hij begeleid door de docent om ervoor te zorgen dat niet te lang blijft doordenken maar logisch en realistisch denkt om een besluit te nemen.

Natuurlijk (vrije) kind
De basis is behoeften en gevoelens. Hierbij zijn de positieve kenmerken creatief, spontaan en eigen behoeften. Negatief zijn: storend, slordig en eigengereid.
Het valt ons op dat vooral vroege adolescenten rond de 12-15 jaar veel tegenstand bieden tegen de ‘positieve kant’ van morele ontwikkeling. Leerlingen dagen het uit een straf te krijgen in plaats van te gehoorzamen door ongewenst gedrag te vertonen. Het conventionele niveau wordt niet altijd laten zien. Ze vertonen eerder fout gedrag maar kunnen daardoor ook een foute reactie verwachten.
Ze zijn nog op zoek naar de verhouding tussen hun eigen normen en waarden en die van de school.
Bij oudere adolescenten rond de 15-18 jaar valt ons op dat zij de verhouding tussen normen en waarden al beter gevonden hebben. Zij zijn er achter dat goed gedrag een positieve reactie geeft en dat plichtsgetrouw en gehoorzaam handelen meer oplevert.
Leerlingen in de adolescentiefase willen ruimte en toch sturing en begeleiding. Ze willen hun eigen beslissingen nemen en zoeken daardoor de grenzen op. Door samen met de leerlingen regels op te stellen én de consequenties ervan geef je hen precies wat van bovenstaande gevraagd is. Doordat leerlingen verder niet meer de grenzen hoeven op te zoeken kunnen ze ook elkaar corrigeren.
Leerlingen in deze fasen beheersen vooral de negatieve aspecten van het vrije kind. Ze zijn eigengereid en werken niet altijd nauwkeurig. Een positieve kant is dat ze wel rekening houden met hun eigen behoeften. Door samen met hen regels op te stellen kun je hun creatieve en spontane eigenschappen stimuleren.
Normen en waarden zijn vaak gevormd in de opvoeding. Het is een stukje van het Script, het onbewuste levensplan waarmee mensen hun leven vormgeven en waartoe het jonge kind besluit als gevolg van ouderlijke programmering en ervaringen in zijn jeugd. Toch kunnen zij door bewust na te denken loskomen van dit Script. Zo kunnen zij hun eigen behoeften en gevoelens bevredigen. Wanneer zij ongewenst gedrag vertonen kunnen zij de negatieve kant storend laten zien. Zij kunnen lessen verstoren of het goede leergedrag van medeleerlingen verstoren.

Maak jouw eigen website met JouwWeb